Werkelijke resultaten

Voor leveranciers, patiënten en  klinisch medici is het belangrijkste, niet hoe goed een behandeling blijkt te zijn onder de kunstmatige gecontroleerde omstandigheden van een ‘gerandomiseerde, gecontroleerde proef’ (RCT), maar hoe de resultaten in de klinische praktijk zijn.

Bewijs uit ’niet-gecontroleerde waarnemingsstudies’ geeft inzicht in de veranderingen bij patiënten die een behandeling door homeopaten hebben gekregen. Deze onderzoeken laten constant zien dat patiënten klinisch verbeteren na die homeopathische behandeling (vaak van chronische, moeilijk te behandelen ziekten); sommige onderzoeken laten bovendien zien waar de NHS als geheel economisch voordeel kan behalen, namelijk bij het minder voorschrijven van conventionele geneesmiddelen.

Verenigd Koninkrijk

Er zijn vijf onderzoeken gepubliceerd, uitgevoerd tussen 1999 tot heden, die de resultaten laten zien van patiënten die in de homeopathische ziekenhuizen van de NHS zijn behandeld. Ondanks de positieve resultaten is NHS Engeland gestopt met het vergoeden van homeopathie.

Liverpool (2001)
Een onderzoek naar de effecten op de afdeling homeopathische geneeskunde in 1999-2000 volgde 1100 patiënten gedurende 12 maanden 1; 76,6% rapporteerde een verbetering van de ziekte vanaf het begin van de homeopathische behandeling en 60,3% beschouwde die verbetering groot. 814 Patiënten kregen een conventionele behandeling voor hun aandoening en 424 (52%) daarvan konden de conventionele medicatie verminderen of afbouwen.

MoreLess

De belangrijkste aandoeningen die waren behandeld waren osteo-artritis, eczeem, CVS, astma, angsten, hoofdpijn, aderontsteking en PDS.

Royal London Homeopathic Hospital (2003)
Een onderzoek onder 500 patiënten van het RLHH liet zien dat veel patiënten hun conventionele medicatie kon afbouwen of verminderen na een homeopathische behandeling.2

MoreLess

De mate van verbetering verschilde per diagnose; bijvoorbeeld 72% van patiënten met huidklachten gaf aan de conventionele medicatie te kunnen stoppen of verminderen, Dat gold niet voor patiënten met kanker. De studie toornde ook aan dat veel patiënten homeopathische hulp inroepen omdat ze zich zorgen maken over de veiligheid van de conventionele behandeling.

Bristol Homeopathic Hospital (2005)
Een observationeel onderzoek bij het Bristol Homeopathic Hospital omvatte meer dan 6500 verschillende patiënten tijdens meer dan 23000 consulten over een periode van zes jaar3; 70% van de patiënten meldde in de nazorg verbetering van hun gezondheid, waarvan 50% een aanzienlijke verbetering. De grootste verbetering werden gemeld bij kindereczeem en astma, en bij darmontstekingen, PDS, problemen met de menopauze en migraine.

Bristol, Glasgow, Liverpool, London and Tunbridge Wells (2008)
In deze pilot studie werden de gegevens verzameld van 1602 nazorg afspraken van patiënten van alle vijf NHS Homeopathische ziekenhuizen over een periode van een maand4; bij hun tweede homeopathische afspraak rapporteerde 34% van de patiënten een verbetering in hun dagelijks functioneren. Voor patiënten bij hun zesde afspraak was de bijbehorende verbetering 59%. Eczeem, CVS, menopauze problemen, osteoartritis en depressie waren de ‘top vijf’ doorverwezen aandoeningen.

MoreLess

Kenmerkend voor de patiënten die naar de homeopathische ziekenhuizen van de NHS werden verwezen zijn chronische ziekten waarvoor beschikbare conventionele behandelingen niet voldoende effectief zijn geweest. In totaal stelde de studie 235 verschillende medische klachten vast die gedurende een maand in de ziekenhuizen werden behandeld. Veel patiënten hadden meerdere klachten. De studie toonde aan dat de gemelde verbeteringen van de gezondheid bij sommige medische aandoeningen sneller optraden dan bij andere. De bevindingen van de pilot waren input voor een programma van standaarden voor effecten van behandeling in de homeopathische ziekenhuizen van de NHS.

Bristol Homeopathic Hospital (2016)
Dit recente onderzoek met iets minder dan 200 patiënten, uitgevoerd aan het Bristol Homeopathic Hospital, liet zien dat patiënten met langdurige aandoeningen die in de homeopathische zorg terecht komen statistisch significante verbeteringen in hun gepresenteerde symptomen en hun welzijn ondervonden, en bevestigde daarmee de resultaten van de studie uit 2005.5 

MoreLess

Aan het onderzoek namen in totaal 198 patiënten met 1 tot 5 consulten deel waarbij het ‘patient reported outcome measure’ formulier (MYMOP2) werd gebruikt. Meest voorkomende aandoeningen waren gezwellen, psychologische en genito-urinaire klachten, terwijl de meest gemelde symptomen pijn, mentale symptomen en vermoeidheid dan wel uitputting betroffen. Een analyse van behandelplannen toonde aan dat de gemiddelde MYMOP2 score change van 1,24 werd bereikt tussen het eerste en laatste consult, met verbeteringen die statistisch significant waren voor zowel mensen die tot het eind meededen als die voortijdig afhaakten (p<0,001).

France

‘EPI3’ Project (2008-2012)
Homeopathie wordt in Frankrijk veel gebruikt en een belangrijk onderzoek – genaamd de EPI3 studie6 – volgde 8559 patiënten van huisartsenpraktijken om de effectiviteit van homeopathische behandeling te beoordelen. Onder de auteurs van het onderzoek waren Lucien Abenhaim -de Franse Directeur-generaal voor Gezondheid – en anderen van gewaardeerde academische instituten zoals het Pasteur Instituut in Parijs, de Universiteit van Bordeaux en McGill Universiteit van Montréal.

De belangrijkste bevindingen van het EPI3 project zijn:

  • Ontsteking van de bovenste luchtwegen (URTIs)
    Patiënten die behandeld waren door huisartsen met een training in homeopathie knapten klinisch gezien even goed op als zij die conventionele middelen kregen, maar hadden minder conventionele middelen nodig.7

    MoreLess

    Deze studie onderzocht het gebruik van antibiotica en koortsverlagende middelen c.q. ontstekingsremmers voor de behandeling van bovenste luchtweginfecties (URTIs). De groep deelnemers bestond uit 518 volwassenen en kinderen met URTI’s. Patiënten die een huisarts bezochten die met homeopathie werkt gebruikten beduidend minder antibiotica (OR=0,43, CI: 0,27-0,68) en koortsverlagende middelen c.q. ontstekingsremmers; zij vertoonden dezelfde verbetering bij vergelijkbare symptomen.
  • Spier- en gewrichtsproblemen (MSDs)
    Patiënten die met homeopathie waren behandeld deden het klinisch even goed als degenen die met conventionele middelen waren behandeld, maar gebruikten maar half zoveel ontstekingsremmers (NSAID’s) en hadden minder NSAID-gerelateerde bijwerkingen.8

    MoreLess

    1153 In aanmerking komende patiënten met MSD werden gedurende 12 maanden gevolgd; daarbij werden groepen vergeleken die ofwel volledig homeopathisch werden behandeld (N=371) ofwel conventioneel (CM; N=272); ook was er een gemengde groep met een mix van beide behandelwijzen (N=510). Het enige verschil tussen de groepen patiënten was de duur van de klachten, in de homeopathie-groep was die langer (62,1%) dan in de CM (48,6%) en de gemengde groep (50,3%). De ontwikkeling gedurende 12 maanden van bepaalde functionele scores was identiek in alle groepen (p>0,05). Na bijstelling voor propensity scores bleek het gebruik van NSAID’s in de homeopathiegroep de helft (OR=0,54; 95%CI) te zijn van het gebruik in de CM groep; er was geen statistisch relevant verschil ten opzichte van de gemengde groep (OR= 0,81; 95% CI: 0,59-1,15). MSD patiënten uit de homeopathische praktijken lieten eenzelfde klinische progressie zien terwijl ze aan minder NSAID’s waren blootgesteld dan de CM groep, met minder bijwerkingen door de NSAID’s en zonder verlies van de kans op genezing.
  • Slaap-, angst- en depressieve stoornissen (SADD)
    Patiënten die behandeld werden door gediplomeerde homeopaten kregen minder psychofarmaca.9

    MoreLess

    De EPI3 ‘SADD’ studie omvatte 1572 patiënten die gediagnosticeerd waren met slaap- en angststoornissen of depressies, die behandeling voor hun klachten hadden gezocht bij huisartsen (HA’s) met drie verschillende praktijkvoorkeuren: strikt conventioneel (GP-CM), gemengd complementair en conventioneel (GP-Mx) en gediplomeerd homeopathisch (GP-Ho). Psychofarmaca werden meer voorgeschreven bij de GP-CM (64%) dan bij de GP-Mx (55,4%) groep en GP-Ho (31,2%). De ernst van de SADD was in de drie groepen gelijk in termen van bijkomende aandoeningen en kwaliteit van leven.

Italië


Twintig jaar ervaring met homeopathie geïntegreerd in de systemen voor de volksgezondheid in Toscane  
(2018)
Vanaf 1996 is in de regio Toscane in Italië de complementaire gezondheidszorg (CAM), inclusief homeopathie, gaandeweg geïntegreerd in de systemen voor volksgezondheid systemen. Dat omvat drie voornamelijk homeopathische klinieken in Lucca: de algemene homeopathische geneeskundige kliniek (opgericht in 1998), de homeopathische kliniek voor vrouwen (opgericht in 2003) en de kliniek voor CAM en voedingsleefregels bij kanker (opgericht 2010). Na twintig jaar praktijkervaring, verzamelen van longitudinale waarnemingsgegevens van 5877 patiënten en twintig onderzoeken, gepubliceerd in peer reviewed tijdschriften, waren de resultaten helder: homeopathie en CAM worden erkend als waardevolle manieren om te voldoen aan de zorg voor de bevolking van Toscane, die daarmee bovendien beschikt over een doelmatige en blijvende homeopathische voorziening tegen economisch verantwoorde kosten.

MoreLess

Onderzocht werd de impact van de klinische aandoening van de patiënten voor en na de behandeling, waarbij ‘Outcome in Relation to Daily Living (ORIDL, Nederlands: resultaat in relatie tot het dagelijks leven) werd gebruikt. Verbeteringen in ORIDL werden gezien in 88,8% van de patiëntenpopulatie en aanzienlijke verbeteringen bij 68,1%; in de vrouwenkliniek waren die verbeteringen respectievelijk 74,1% en 61,2%. In de kliniek voor kankerbehandeling was het resultaat van homeopathie en CAM behandeling voor de bijwerkingen van antikanker therapieën effectief in 89,1% van de nazorg bij kankerpatiënten, met name opvliegers, misselijkheid, depressie, zwakte en angst.10 

Duitsland


Homeopathie vergeleken met conventionele zorg
(2005)
Een studie, uitgevoerd in opdracht van een Duitse gezondheidsverzekeraar met als doel een beslissing te nemen over voortzetting van homeopathische behandelingen onderzocht de waarde van homeopathie bij de behandeling van chronische aandoeningen zoals die gewoonlijk in de praktijk voorkomen.11

493 patiënten (315 volwassenen, 178 kinderen) die behandeld werden door huisartsen ontvingen ofwel conventionele, ofwel homeopathische medicijnen. Het onderzoek vond, dat patiënten in de homeopathie-groep een grotere verbetering meldden dan diegenen in de conventionele groep (p=0,002) zonder een significant verschil in kosten.

MoreLess

De onderzoeken van de artsen lieten zien dat kinderen die homeopathische middelen hadden gekregen een betere klinische reactie hadden dan degenen die conventionele medicijnen hadden ontvangen (p=0,001). De behandelde aandoeningen waren hoofdpijn, lage rugklachten, depressie, slapeloosheid en sinusitis bij volwassenen; en allergische rhinitis en astma bij kinderen. Naar aanleiding van de publicatie besloot de verzekeringsmaatschappij (Innungskrankenkasse Hamburg) om homeopathische behandelingen te blijven vergoeden.

Acht jaar nazorg bij chronisch zieke patiënten die met homeopathie werden behandeld (2008)
Dit onderzoek volgde meer dan 3500 volwassenen en kinderen die regelmatig homeopathisch werden behandeld door huisartsen.12 Het toonde aan, dat “patiënten die kwamen voor een homeopathische behandeling een grote kans hebben aanzienlijk op te knappen”. Bij de start werden 97% van de deelnemers gediagnosticeerd met een chronische aandoening., waarvan 95% verklaarde eerder conventionele behandeling te hebben gehad. De ernst van de aandoening nam aanzienlijk af (p<0,001) tussen de start van de studie en 2 jaar, resp. 8 jaar na de homeopathische behandeling. Opvallend was, dat de cijfers na 8 jaar bijna identiek waren aan die na 2 jaar, wat wijst op doorgaande gezondheidswinst op lange termijn.

MoreLess

Deze 8 jarige longitudinale cohort studie betrof patiënten in de gewone gezondheidszorg, behandeld door huisartsen die waren gekwalificeerd voor homeopathie. De studie omvatte 3709 patiënten, 73% van hen leverde gegevens aan voor de 8-jarige nazorg, dat wil zeggen 2722 volwassenen (72,8% vrouwelijk geslacht, leeftijd bij aanvang 41.0 ± 12,3 jaar) en 819 kinderen (48,4% vrouwelijk geslacht, leeftijd 6,5 ± 4.0 jaar). de meest voorkomende diagnoses waren allergische rhinitis en hoofdpijn bij de volwassenen en atopische dermatitis en meerdere terugkerende infecties bij kinderen.

De belangrijkste metingen, waarbij conventioneel medisch onderzoekinstrumentarium werd ingezet, betrof de kwaliteit van leven (QL) en lijsten waarop de ernst kon worden aangegeven. Een op de twee patiënten had over de periode van acht jaar een reductie van 50% in de ernst van de symptomen ervaren, met een overeenkomstige verbetering in QL metingen. Van de volwassenen had bijna 50% van de deelnemers (67,4% van de totale populatie van deze studie) “klinisch relevant succes van de behandeling ervaren” (de ernst van de klachten was met 2 punten op een schaal van 10 afgenomen). Bij kinderen was dat 80%. Voorspellend voor een beter therapeutisch succes waren: lagere leeftijd, vrouwelijk geslacht en ernstiger ziektebeeld aan het begin van de studie.

ReferentiesLess

  1. Richardson W R. Patient benefit survey: Liverpool Regional Department of Homoeopathic Medicine. Br Homeopath J, 2001; 90: 158-162 | PubMed
  2. Sharples F, van Haselen R, Fisher P. NHS patients’ perspective on complementary medicine. Complement Ther Med, 2003; 11: 243-248 | PubMed
  3. Spence D, Thompson E A, Barron S J. Homeopathic treatment for chronic disease: a 6-year university-hospital outpatient observational study. J Altern Complement Med, 2005; 5: 793-798 | PubMed
  4. Thompson E A, Mathie R T, Baitson E S, Barron S J, Berkovitz S R, Brands M, Fisher P, Kirby T M, Leckridge R W, Mercer S W, Nielsen H J, Ratsey D H K, Reilly D, Roniger H, Whitmarsh TE (2008). Towards standard setting for patient-reported outcomes in the NHS homeopathic hospitals. Homeopathy, 2008; 97: 114-121 | PubMed
  5. Thompson E, Viksveen P, Barron S. A patient reported outcome measure in homeopathic clinical practice for long term conditions. Homeopathy, 2016; 105(4): 309-317 | PubMed
  6. Grimaldi-Bensouda, L. et al. Benchmarking the burden of 100 diseases: results of a nationwide representative survey within general practices. BMJ Open, 2011; 1: e000215 | Full text
  7. Grimaldi-Bensouda, L. et al. Management of upper respiratory tract infections by different medical practices, including homeopathy, and consumption of antibiotics in primary care: the EPI3 cohort study in France 2007-2008. PLoS One, 2014; 9: e89990 | Full text
  8. Rossignol, M. et al. Impact of physician preferences for homeopathic or conventional medicines on patients with musculoskeletal disorders: results from the EPI3-MSD cohort. Drug Saf., 2012; 21: 1093–1101 | PubMed
  9. Grimaldi-Bensouda, L. et al. Who seeks primary care for sleep, anxiety and depressive disorders from physicians prescribing homeopathic and other complementary medicine? Results from the EPI3 population survey. BMJ Open, 2012; 2 | Full text
  10. Rossi E, et al. Integration of Homeopathy and Complementary Medicine in the Tuscan Public Health System and the Experience of the Homeopathic Clinic of the Lucca Hospital. Homeopathy,  2018; 107(2): 90-98 | PubMed
  11. Witt C, Keil T, Selim D, et al. Outcome and costs of homeopathic and conventional treatmentstrategies: a comparative cohort study in patients with chronic disorders. Complement Ther Med, 2005; 13: 79-86 | PubMed
  12. Witt, C. M., Lüdtke, R., Mengler, N. & Willich, S. N. How healthy are chronically ill patients after eight years of homeopathic treatment?–Results from a long term observational study. BMC Public Health, 2008; 8: 413 | Full text 
Share via
Copy link
Powered by Social Snap